Mijn visie op het vak omgangskunde

Het beroep docent kent naar mijn mening vele aspecten. In de loop der jaren heb ik ervaring opgedaan in de verschillende manieren van lesgeven, motiveren en het stimuleren van leerlingen. Maar ook het reflecteren op mezelf, heeft mij inzicht gegeven in mijn kwaliteiten en de punten die ik nog verder moet ontwikkelen. De verschillende leerstijlen van de leerlingen en de opvoedkundige taak die je (ook) als docent hebt maakt het werk boeiend maar ook complex. Ik ben van mening dat je als docent over veel kwaliteiten moet beschikken om een goed pedagogisch leerklimaat in de klas neer te zetten. De leerlingen moeten zich gewaardeerd, gehoord en veilig voelen. Pas wanneer leerlingen dat ervaren zullen ze van je willen leren en aan willen nemen. Niet alleen het groepsproces in de klas maar ook het individu speelt een belangrijke rol in het overbrengen van kennis en vaardigheden. Het observeren en weten wat voor leerlingen je in de klas hebt is van essentieel belang om kennisoverdracht te kunnen realiseren. Kennis van groepsdynamica is naar mijn mening als docent van essentieel belang.
De vraag die ik mij constant stel is “ wat voor soort leerlingen heb ik in de klas, in welke fase zit deze groep, wat hebben zij nodig en welke manieren van leren brengt het beste resultaat op.
Verder krijg je als docent niet alleen te maken met leerlingen maar ook met collega’s, de directie, met ouders en instanties buiten school te maken. Ook die contacten bepalen of je als docent goed functioneert en op een positieve manier aan de kwaliteit van het onderwijs op de school een bijdrage levert. Het gaat dus naar mijn beleving niet alleen om de lesactiviteiten binnen de veilige muren van een klaslokaal maar veel mee dan dat!!!

Een docent biedt naar mijn inzicht,leerlingen een leeromgeving en leerstof aan die aansluit bij de fase in hun ontwikkeling. Zorg ervoor dat je als docent de beginsituatie goed in kaart brengt.
Als docent is het van belang dat je rekening houdt met individuele verschillen,verschillende leerstijlen en leerniveaus.
Ik geef niet alleen standaardlessen maar ik bedenk steeds weer andere manieren, methoden en middelen om de lesstof op leerlingen over te brengen. Ondanks de extra voorbereidingstijd levert dit meestal een goed resultaat op wat mij weer extra motivatie geeft.

Ik vind het contact met de leerlingen uitdagend en interessant. Ik vraag vaak nadat ik een les hebt gegeven om een reflectie van de leerlingen. Wat vonden ze leuk, wat vonden ze minder leuk en wat voor tips hebben ze voor mij? Ik sta open voor kritiek ook van leerlingen. Ik ben niet bang om wanneer ik iets fout hebt gedaan om dat toe te geven. In de loop der jaren heb ik gemerkt dat leerlingen het alleen maar prettig vinden wanneer ze een leraar voor de klas hebben die ook niet perfect is. Ik wil een sfeer in mijn klas neerzetten waarin mensen zich geaccepteerd voelen en zichzelf kunnen zijn.

Ik probeer de lessen interessant te maken voor de leerlingen door aan te sluiten bij hun leefwereld. Dit doe ik o.a. door bijv. de actualiteit te gebruiken of iets van mezelf in de les te stoppen. Ik heb ervaren dat het geven van voorbeelden die met mezelf te maken hebben het voor leerlingen erg aantrekkelijk maakt om actief deel te nemen aan de les. De leerlingen zijn sneller geneigd hierdoor ook wat meer van zichzelf te laten zien, waardoor je een open sfeer creëert.

Verder vind ik dat een goede docent zorgt voor voldoende afwisseling in (activerende) werkvormen en lesmateriaal. Een PowerPoint presentatie, op excursie gaan, een leuke puzzel die met het onderwerp te maken heeft etc. draagt bij dat de lesstof meer gaat leven voor de leerlingen.

Als docent is het voor mij van belang dat je goed contact hebt met collega’s. Mijn deur staat altijd open en ik vind het niet vervelend als een collega bij mij in de les komt zitten om te kijken hoe ik het vak aan de leerlingen overbreng. Een veilig klimaat waarin je open en eerlijk naar collega’s kan zijn is belangrijk. Wanneer je op de hoogte bent van elkaars sterke en zwakke kanten kan je elkaar ondersteunen en verder ontplooien.
Het observeren van lessen van collega’s is een belangrijk onderdeel. Je kan van elkaar leren. De ene leraar is de ander leraar niet. “Er zijn meer wegen die naar Rome leiden” Soms is het erg verrassend en leerzaam om te zien hoe collega’s bepaalde lesstof aan de leerlingen aanbieden.

Als docent vind ik het belangrijk om niet te denken dat je alles al kan. Ik vind dat je jezelf moeten blijven ontwikkelen.
Ook maatschappelijke veranderingen en het continu veranderende onderwijs systeem zorgen ervoor dat je contant in een groeiproces zit om passend en goed onderwijs te kunnen blijven geven. Om te blijven groeien is het van belang dat je jezelf nieuwe doelen blijft stellen. Deze doelen probeer ik niet uit het oog te verliezen. Het reflecteren is hier een belangrijk onderdeel in. Ik geef niet te snel op. Als iets niet werkt probeer het dan te verfijnen en probeer het opnieuw. Zie kritiek niet als verwijt maar juist als hulpmiddel om te kunnen groeien.

Hoe lastig leerlingen soms ook kunnen zijn, probeer altijd de positieve punten van de leerling te benadrukken.
Het positief benaderen en kijken naar wat de leerling wel kunnen in plaats van wat ze (nog) niet kunnen zal de leerling aansporen om niet op te geven en door te zetten. Leerlingen moeten het gevoel hebben dat ze het kunnen dan zijn de wat moeilijkere taken juist een uitdaging in de plaats van een opgave. Het belonen en het complimenteren draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfvertrouwen van een leerling.

Een goede voorbereiding draagt bij aan een goede les. Ik heb gemerkt dat de eerste 10 minuten van een les erg belangrijk zijn. Een goed begin is het halve werk! De uileg en instructies die ik geef moeten voor de leerlingen duidelijk zijn. Ik vraag ook altijd aan een leerlingen of hij/zij de uitleg/ instructies goed begrepen hebben.

Misschien kun je niet schrijven, niet lezen en niet rekenen, maar iedere seconde van het leven van ieder mens staat in het teken van omgaan met onszelf, anderen en onze samenleving. Daarom vind ik dit een vak wat vanaf de kleuterschool al zou moeten worden gegeven.
Hoe ga je met jezelf om, met andere en je omgeving staat centraal. Welke vaardigheden/competenties moet je daarvoor kennen en/of kunnen. Alles wat we denken, doen en voelen is hierop van invloed ook al zijn we ons hier vaak niet van bewust.

Het vak omgangskunde in de breedte zin draagt bij aan de zelfstandigheid, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid van leerlingen. Leerlingen leren hun sociale en emotionele vaardigheden in positieve zin te ontwikkelen.
Het vergroten van inzicht, kennis en vaardigheden geeft leerlingen de mogelijkheid tot controle over zijn of haar keuzes te kunnen verantwoorden. Mijn visie is dat iedereen door het herkennen van zijn kwaliteiten kan groeien. Maar ook door te weten waar je valkuilen liggen kan je juist de weg naar groei en zelfontplooiing door maken.
Het aanleren van vaardigheden en aanbieden van kennis kan als een ondersteuning bieden om een doel te bereiken. Bijv. wanneer een leerling een stageplek zoekt kan je deze helpen door vaardigheden aan te leren met betrekking tot solliciteren.
Jezelf, Anderen en de samenleving zijn brede aspecten en kunnen worden opgedeeld in kleine subonderwerpen. Afhankelijk van de doelgroep en behoefte niveau kan er worden gekeken aan welke onderwerpen aandacht of juist extra aandacht zou moeten worden besteedt.
Als ik merk dat er in mijn klas dat er sprake is van veel conflicten, agressie en/of pesten zal ik mijn les laten aansluiten op de problematiek wat tussen de leerlingen afspeelt. Ik vind dat dit een vaardigheidheid is die elke docent omgangskunde moet beheersen.

Leerlingen hebben vaak het idee dat ze alles al weten maar toch stiekem weten ze dat dit nog niet het geval is. Met het ene been staan ze bij volwassenheid en met het andere been staan ze nog in je kindertijd. Pubers zijn is niet makkelijk en dat is iets wat sommige volwassenen nog wel eens willen vergeten. Ze hebben het vaak moeilijk, met zichzelf, met de wereld om hen heen en met hun ouders. (allemaal thema’s die bij het vak omgangskunde aan bod komen).
Ze zijn op weg naar een eigen identiteit. Dat doen ze door te ontdekken wie ze zelf zijn, door zich te onderscheiden van anderen of juist zich te conformeren aan anderen. Gevoelens kun je niet sturen, gedrag wel. Ik wil leerlingen laten nadenken over zichzelf, anderen en de maatschappij waarvan zij deel uit maken. Vaak voelen de leerlingen zich totaal niet bij de maatschappij horen.
Veiligheid, duidelijkheid, acceptatie en begrip zijn voor mij sleutelwoorden in de omgang met pubers. Duidelijke communicatievaardigheden liggen hieraan ten grondslag.
Ik kan mij goed voorstellen dat sommige leerlingen niet graag naar school gaan. Ze worden gepest, en/of hebben een pestverleden, hebben problemen thuis, vinden de lessen te saai, hebben geen toekomstbeeld etc. Leerlingen die met tegenzin naar school gaat zijn sneller geneigd om lessen over te slaan. Ik wil in mijn lessen leerlingen laten ervaren dat leren best leuk kan zijn.
Leerlingen zijn kritisch naar zichzelf en anderen. Ik hou van die open en eerlijkheid. Wanneer ik een les heb gegeven wat rommelig verliep dan zeggen ze dat ook. Ik vind het een uitdaging om leerlingen te motiveren en enthousiast te maken voor bepaalde vakken. Mijn ervaring is dat dat wel degelijk mogelijk is alleen kost het soms meer inspanning en behoorlijke dosis creativiteit.

Kortom: een goede docent omgangskunde een belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappij.

Docent omgangskunde iets voor jou?

Je doet kennis op over het vak omgangskunde (vakinhoudelijke kennis) en aan de andere kant leer je die kennis van je vakgebied overdragen aan anderen (onderwijskundige kennis). Vanuit de vakgebieden psychologie, sociologie, agogie, communicatie en filosofie richt je je op hoe mensen met elkaar omgaan.

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de manier waarop mensen in groepen functioneren, hoe mensen met elkaar communiceren en wat de invloed van de maatschappij is op het menselijk handelen. In de opleiding Leraar omgangskunde leer je hoe je mensen omgangsvaardigheid bijbrengt.

Maar om andere mensen met elkaar te leren omgaan, moet je ook met jezelf en met anderen kunnen omgaan. Tijdens je studie leer je daarom kritisch naar jezelf kijken, naar je omgang met anderen en je professionele omgang met mensen uit de hulp- en dienstverlening. Je eigen ervaringen zijn dus ook een belangrijk uitgangspunt. Je leert belangrijke vaardigheden als het maken en beoordelen van trainingsprogramma’s en toetsen, het voeren van functioneringsgesprekken en het begeleiden van groepen en groepsprocessen.

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Postbus 63
8900AB, Leeuwarden
Nederland
http://www.nhl.nl

Hogeschool Leiden
Zernikedreef11
2333 CK, Leiden
Nederland

Hogeschool Utrecht
Padualaan101
3584 CH, Utrecht
Nederland
http://www.hu.nl