Reflecteren

Reflecteren begint met het kijken naar je eigen gedrag. Je bent bereid jouw
denken, voelen en handelen te onderzoeken. Je reflecteert op je gedrag
in een bepaalde situatie, bijvoorbeeld na het maken van een opdracht. Wanneer je je bewust bent van een situatie waarop je wilt reflecteren, ga je jezelf vragen stellen over jouw gedrag in die situatie.
Hoe meer vragen je jezelf stelt, hoe meer antwoorden je jezelf kunt
geven.

Voorbeeld vragen die je jezelf kan stellen:

  1. Hoe vind ik dat je hebt gewerkt en waarom vind je dat?
  2. Ben je tevreden over hoe je aan de opdracht hebt gewerkt? En vooral waarom ben je dat  wel of waarom niet?
  3. Wat ging er goed? en leg duidelijk uit waarom je dat goed vond gaan.
  4. Wat ging er minder goed en hoe komt dat?
  5. Hoe kan je ervoor zorgen dat je dit de volgende keer je niet overkomt?
  6. Hoe verliep de samenwerking? (taakverdeling, contact, overleg etc.)
  7. Wat heb je van de opdracht geleerd? En hoe kan je dit in andere situaties gebruiken?

Reflecteren op een kookles

NAAM: _____________
DATUM:_____________
GERECHT:____________

Zelf Beoordeling koken:

Je schrijft een eigen beoordeling. Het is belangrijk dat je terug kijkt op je eigen werkhouding/gedrag. Reflecteren dus……………Geef duidelijk aan waarom je iets vindt.

Heel veel Succes!!!

  1. Heb je hygiënisch gewerkt? Leg uit? Waar heb je allemaal opgelet?
  2. Hoe vond je het koken zelf gaan? (was je rustig aan het werk, werk je lekker door)Wat ging er goed?
  3. Wat ging er minder goed tijdens het koken?
  4. Hoe was je taalgebruik tijdens de kookles?
  5. Hoe heb je opgeruimd? (afwassen, werkbank, spullen op de juiste plek terug zetten)
  6. Hoe heb je je taak gedaan? En hoe ging dat?
  7. Ben je bereid geweest om iemand te helpen? Waarom wel/niet
  8. Hoe heb je afgewassen? Leg uit in de verschillende stappen
  9. Wat heb je gedaan in de tijd dat je even moest wachten? (achter werkbank staan of aan de tafel zitten)
  10. Hoe ben je omgegaan met de begeleiding? (Luisteren, wachten op je beurt etc)
  11. Hoe ben je omgegaan met medeleerlingen? (taalgebruik, rustig praten, luisteren, respect)
  12. Waar heb je verder nog meer opgelet tijdens de kookles?
  13. Hoe zag je eindproduct eruit?